Smeerenburg
ONZE ASPIRATIONELE BESTEMMING
Het bereiken van Smeerenburg was ons uiteindelijke doel op Spitsbergen geweest. Het ligt in het uiterste noordwesten van de archipel op het eiland Amsterdamøya. Toen we de vergunning aanvraagden om op Spitsbergen te cruisen, leek het voor ons en Yuma ver genoeg naar het noorden, waarbij de kans op pakijs aanzienlijk groter werd naarmate we verder naar het noorden en oosten gingen. Het bleek dat we iets later in het seizoen arriveerden dan gepland en tegen de tijd dat we daar aankwamen, was het pakijs al ver naar het noorden verschoven. Een andere reden om Smeerenburg te willen veroveren is dat het in de 17e eeuw het centrum was van de Nederlandse walvisvangst op Spitsbergen en daardoor een belangrijke rol speelde in de Nederlandse bijdrage aan de geschiedenis van Spitsbergen. Dit heeft het tot een belangrijke plek gemaakt in de Nederlandse perceptie van hun verleden en hun bijdrage in het algemeen. Bovendien had ik (Frederieke) aan de Universiteit van Groningen les gekregen in Arctische Ecologie van Louwrens Hacquebord, de hoofdonderzoeker van de archeologische opgravingen in Smeerenburg die in de jaren zeventig waren begonnen. En zowel David als ik hadden enkele resultaten van deze opgravingen gezien in het Rijksmuseum in Amsterdam. Genoeg redenen dus om eens in het echt te gaan kijken!

SV's Yuma en Saraban'de voor anker bij Amsterdamøya.
AAN WAL GAAN
We hadden ongeveer een week eerder geprobeerd om bij Smeerenburg aan land te gaan, maar op dat moment was het te winderig om Yuma onbeheerd achter te laten op een onbekende ankerplaats. Maar op een ochtend tijdens ons verblijf in Virgohamna was het weer geschikt om het Danskegattet-kanaal over te steken en aan de zuidkant van Amsterdamøya voor anker te gaan. We gingen over met Deborah en Matthijs uit Saraban'de, wat extra bijzonder was omdat ze ook Nederlanders zijn en net als ik ook nooit hadden kunnen vermoeden dat ze ooit een voet in Smeerenburg zouden zetten. Na een laatste blik op de walrusetende ijsbeer, die net bij Virgohamna uit het water kroop, voeren we met onze zeilboten naar de overkant, gingen voor anker en lieten onze rubberboten te water, allemaal uitgerust met onze belemmeringen om aan wal te gaan.

Kijkend naar het westen vanaf Smeerenburg.
Aan wal bij Smeerenburg, met Deborah en Matthias.
EEN BEETJE GESCHIEDENIS
Nadat Willem Barentsz in 1596 Spitsbergen ontdekte, stroomden in de daaropvolgende jaren verhalen over de overvloed aan walvissen en walrussen langs de kust en in de fjorden door Europa. Van bijzonder belang was de grote (18 m) en zware (20 tot 30,000 kg) Groenlandse walvis (nu bekend als de Groenlandse walvis). Deze waren gemakkelijk te vangen, hadden een dikke laag blubber en veel lange baleinen, en bleven drijven als ze dood waren. Deze eigenschappen hebben er allemaal toe bijgedragen dat ze inderdaad de 'juiste' walvis zijn om op te jagen. Sterker nog, deze walvissen waren zo talrijk dat in 1612 de zeeën rond Spitsbergen werden beschreven als 'gevuld met walvissen langs de zijkanten van een schip'.
Aan het begin van de 1600e eeuw waren Nederland en Engeland de twee belangrijkste landen die walvisstations op Spitsbergen vestigden, en volgens hun gebruikelijke manier van samenwerken brachten ze veel tijd door met vechten over walvisrechten en de beste jachtgebieden. Na een paar jaar elkaars vangsten en uitrusting te hebben gestolen en als klap op de vuurpijl nog wat kleine oorlogsvoering te hebben gevoerd, kwamen ze er uiteindelijk overeen om zich als volwassenen te gedragen en aparte jachtgebieden te gebruiken. De Engelsen kregen een jachtgebied ten zuiden van de Magdalenefjorden toegewezen, terwijl de Nederlanders het gebied ten noorden van de Magdalenefjorden gingen bewerken. Andere landen, zoals Denemarken-Noorwegen, Frankrijk, Spanje en zelfs een enkele Duitse stadstaat richtten ook walvisstations op, maar ze deden dit allemaal op veel kleinere schaal dan deze twee landen.
In 1614 hadden de Nederlanders een handelsmaatschappij opgericht, de Noordsche Compagnie, die de jachtgebieden en wateren rond Spitsbergen monopoliseerde. Bij dit bedrijf waren verschillende Nederlandse steden betrokken, namelijk Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Delft, Harlingen, Veere, Rotterdam, Vlissingen en Middelburg. Elke stad had zijn eigen onafhankelijke handelskamer met aparte faciliteiten in Smeerenburg (en in het geval van Harlingen, in Virgohamna op Danskøya, aan de overkant van het Danskegattet).

Indeling te Smeerenburg. Elke Nederlandse stad exploiteerde een dubbele try-oven (cirkels) en gebouwen (rechthoekig).
LOCATIE-LOCATIE-LOCATIE
Het walvisstation Smeerenburg werd gesticht door de Amsterdamse Handelsmaatschappij, waarschijnlijk ergens in de jaren vlak voor 1620. Deze locatie werd gekozen als geschikte plek om op walvissen te jagen omdat de wateren rond Smeerenburg kalm waren en goede ankerplaatsen voor de walvisschepen. De locatie was ook toegankelijk via meerdere fjorden en toegang was over het algemeen mogelijk via ten minste één van deze fjorden in het geval dat een of meer van de andere geblokkeerd raakten door pak- of gletsjerijs. Het belangrijkste was dat de omliggende zeeën en fjorden grote aantallen walvissen bevatten.
Elk jaar zeilden walvisvaarders in het late voorjaar van Nederland naar Smeerenburg en bleven daar tot ongeveer augustus om op walvissen te jagen en te verwerken. Uit de archeologische opgravingen bleek dat de voorzieningen de eerste jaren tijdelijk waren, maar dat de stad in de daaropvolgende jaren permanenter werd. In Smeerenburg had elke Nederlandse stad zijn eigen proeffabrieken (blubberoven) en gebouwen van hout en baksteen die fungeerden als onderkomen, pakhuizen en werkplaatsen. Ter verdediging tegen concurrenten had de stad zelfs een klein fort! Elke zomer zouden ongeveer 200 tot 300 mannen betrokken zijn bij de walvisjacht en -verwerking. Maar ergens rond 1660 was Smeerenburg verlaten omdat de kustwalvissen met uitsterven bedreigd waren en de walvisvangst en walvisverwerking naar de open oceanen verhuisden.

Locatie-locatie-locatie.
Afgezien van de geschiktheid voor de walvisjacht in de 17e eeuw, is het landschap rond Smeerenburg verbazingwekkend spectaculair met fjorden, gletsjers en puntige bergen. Dit landschap zou de Nederlanders destijds geen geld hebben opgeleverd en zou waarschijnlijk geen invloed hebben gehad op hun besluit om zich hier te vestigen. Als ze hadden geweten dat het landschap nu jaarlijks tienduizenden toeristen trekt, zouden de koopmansgezinde Nederlanders Smeerenburg ongetwijfeld bezig hebben gehouden om nog een cent aan Spitsbergen te verdienen. In plaats daarvan wordt de landtong op Amsterdamøya, waar ooit Smeerenburg was gehuisvest, nu bezet door een groepje zeer scherpe walrussen.

De huidige bewoners van Smeerenburg.
SMEERENBURG VANDAAG
Nadat we op de wal waren geland, hebben we eerst goed gekeken of er geen ijsberen te zien waren. Deze keer hadden we vier paar ogen, twee signaalgeweren en twee geweren – we voelden ons allemaal een beetje veiliger in elkaars gezelschap! Omdat we al een tijdje vastzaten op onze boten, met een zeer levendige ijsbeer rond onze ankerplaats, besloten we de lange wandeling naar Smeerenburg over het wad naar de andere kant van het schiereiland te maken. Dit zou ons ook zalig tegen de wind in brengen van de walrussengroep.

Overblijfselen van graven van walvisvaarders.

Overblijfselen van het graf van de walvisvaarder.
Deze omweg voerde ons door een interessant toendralandschap, maar ook langs enkele sporen van ijsberen en enkele oude walvisvaardersgraven die ver buiten de stadsgrenzen lagen. Of dit de oorspronkelijke walvisvaardersgraven waren, of graven die in 1908 in opdracht van de Nederlandse koningin Wilhelmina voor conserveringsdoeleinden werden verplaatst, weten we niet. De voetafdrukken van de ijsbeer waren beslist origineel en enorm, maar ze zagen er een beetje droog uit en waren misschien een paar dagen oud. Ondanks hun schijnbare leeftijd hebben we goed om ons heen gekeken en, omdat we de eigenaar niet tegenkwamen, onze wandeling voortgezet.

IJsbeerpoten zijn groot, heel groot!
De omgeving scannen op ijsberen.
Het bleek dat het groepje walrussen dichter bij onze geplande route langs de landtong lag dan we van een afstand hadden geraden, eigenlijk meer precies erop dan er dichtbij. We bespraken wat we moesten doen. Zullen we langs ze lopen, of zou dit te dichtbij zijn en zouden we ze storen? Volgens de regelgeving op Spitsbergen is het op welke manier dan ook 'bemoeien' met dieren in het wild, inclusief het verstoren ervan, niet toegestaan. Na wat heen en weer lopen nam ik de leiding en kroop langzaam achter de walrus aan naar de andere kant waar vroeger het stadje Smeerenburg lag. We hadden ons geen zorgen moeten maken; deze enorme klodders vet waren er niet in het minst in geïnteresseerd om voor ons hun slaap te onderbreken. Ze bleven snurken en naar elkaar boeren, elkaar heen en weer duwend om het nog comfortabeler te maken tijdens het uithalen, en keken geen enkele blik in onze richting. Wij daarentegen hebben walrussen fantastisch van dichtbij bekeken!
Wat een rare dieren!
Voorbij de walrus kwamen we uiteindelijk bij de overblijfselen van Smeerenburg. De proefovens en huizen van de afzonderlijke handelskamers lagen vroeger op een rij, met Amsterdam in het oosten, Hoorn in het westen en daartussen Delft, Enhuizen, Veere, Vlissingen en Middelburg. In de 17e eeuw had Amsterdam de beste locatie, maar nu zijn hun gebouwen en faciliteiten volledig in de oceaan verdwenen. Middelburg was de volgende in de rij en is al goed op weg om weggespoeld te worden. De beste overblijfselen kwamen uit Hoorn, waarbij de dubbele proefovens en de funderingen van de huizen nog duidelijk zichtbaar waren.

Bij de overblijfselen van Hoorn proefwerken.
Try-werken in verschillende stadia van verval.
Het was absoluut geweldig om door deze historische stad te lopen waar we allemaal zoveel over hadden gehoord! Aan de andere kant was het ook heel triest om te beseffen dat de populatie van de Groenlandse walvis hier met uitsterven bedreigd was. Ongeveer vierhonderd jaar later is het nog steeds zeer, zeer zeldzaam om een van deze walvissen in de wateren rond Spitsbergen te zien.

Bijzondere expeditie. Een mooie zo'n historische sensatie in zo'n door de natuur gedomineerde omgeving. Prachtige foto's ook weer.
Dank je wel! Inderdaad een heel speciale ervaring om dit te kunnen zien.