Waar nu heen?
HET WORDT DENEMARKEN
Dit hoppen langs de Noorse kust had ons nu op het zuidelijkste punt van het land gebracht. Hier moesten we even aanbellen, onze volgende haven is Nederland (nog 3 dagen onderweg) of Denemarken (1-2 dagen afhankelijk van de haven). We bladerden door de kaarten, lazen de weersvoorspellingen en hadden een brainstormsessie met SY Anna Caroline, die een paar weken eerder de Noordzee overstak in wat waarschijnlijk het laatste weervenster van het seizoen was. We wilden nu wanhopig graag Nederland bereiken, maar de voortdurende optocht van dicht bij elkaar gelegen stormen die over de Noordzee raasden, gaf ons weinig keus: we moesten naar Denemarken. Deze route zou ons langs de oostelijke rand van de Noordzee brengen en ons de mogelijkheid geven om een kortere rit naar Nederland te maken, maar dat kostte wel geld. In deze tijd van het jaar domineert de zuidwestelijke wind en deze manoeuvre duwde ons verder in een krappe hoek van ondiepe, schokkerige zeeën en windhoeken die stevig op de boeg zouden staan. In deze hoek van de Noordzee kun je vastlopen. Maar door de hoge frequentie van stormen hadden we weinig keus. Dat zou Denemarken moeten zijn, en tenzij het weer veranderde, zou het Thyborøn in het noordwesten van Denemarken zijn.
EEN RECHTE LIJN NAAR DENEMARKEN
Opnieuw hadden we een beperkt tijdsvenster omdat de volgende storm al de Noordzee bereikte. Dus reden we om 0000 uur weg van het ponton voor een geschatte aankomsttijd in Thyborøn, net in het donker, tussen 1900 en 2000. Op weg naar buiten mochten we zwaaien naar een buurman die dacht dat hij ongestoord om middernacht rustig over de reling kon pissen. Niet vanavond, Bucko. Eenmaal bij de ingang van de haven van Farsund waren de ongemakkelijke omstandigheden vergelijkbaar met de omstandigheden die we aan de hele zuidkust van Noorwegen hadden meegemaakt: wind, regen en deining, dit keer aangevuld met bliksem rondom. Gelukkig was dit de staart van de storm en werd alles gekalmeerd tegen de tijd dat we voor de kust in dieper water kwamen. Al snel konden we een lang, maar comfortabel (motor)zeil maken naar Thyborøn. Gezien het krappe tijdsbestek besloten we niet te rommelen met overstag gaan en gingen we in een rechte lijn naar de haveningang. Toen we Denemarken naderden, merkten we dat verschillende vissersboten ook naar dezelfde haven als wij aan het varen waren, vermoedelijk ook op zoek naar beschutting voor de naderende storm. Gelukkig kwamen we, zoals gepland, net zo donker aan en werden we naar de haven begeleid door een paar gewone dolfijnen die 10 tot 15 minuten op onze boeggolf reden. Wat een welkom!

Yuma veilig afgemeerd in Thyborøn.
In de haven meerden we af aan de lijzijde van de gastensteiger en bereidden ons voor op een lange wachttijd voor een tweedaags weergat naar Delfzijl of Lauwersoog in Nederland.
EEN VEILIGE HAVEN, MAAR VERDER NIET ZOVEEL
Thyborøn bleek een saai, bijna karakterloos dorpje en er valt eigenlijk niets te melden over onze dagen daar, behalve dat het vreeslijk waaide, terwijl de volgende storm alweer over de Noordzee raasde.

Misschien is Thyborøn toch niet zo saai…?
Naast het voorzien van een veilige haven (erg belangrijk!), had ons verblijf in Thyborøn echter nog een ander voordeel. Tegelijkertijd met ons waren er een aantal professionele zeilboten langs de Noorse kust gevaren. Verscheidene van hen waren ons voorgegaan door het Kattegat naar hun thuishavens in de Oostzee. Maar één hiervan, een Franse boot die naast ons in Stavanger had gelegen, arriveerde ook in Thyborøn om de gastensteiger met ons te delen. Zij hadden net als wij de Noordzee willen oversteken, in hun geval langs de noordwestelijke hoek van Nederland, maar waren hier in het uiterste oosten van de zee beland. Het was voor ons een kleine troost om te zien dat de professionals dezelfde keuzes hadden gemaakt als wij, en in dezelfde lastige haven terecht waren gekomen als wij. Een kleine troost.