De laatste passage van het jaar
EEN KORT WEERGAT
Vier dagen later ging de wind liggen en waren de golven bij de riviermonding voldoende gekrompen om een veilige uittocht te kunnen maken. Tegelijkertijd was er een periode van 45 uur met goede weersvoorspellingen voor een naar onze schatting 50 uur durende overtocht naar Nederland. We besloten ervoor te gaan: de langetermijnvoorspellingen zagen er slecht uit en de gedachte om langer in Thyborøn te blijven stond ons ook niet aan.
DELFZIJL, WE KOMEN ERAAN!
Om 0525 uur vertrokken we in het donker om met afgaand tij mee uit te varen, en zetten koers naar Delfzijl. Hoewel Lauwersoog ook een optie was, had de zus van Frederieke ons gevraagd om in Delfzijl binnen te komen, zodat zij ons persoonlijk weer in Nederland kon verwelkomen. Wij hadden daar geen problemen mee, ook al gezien de reis naar Lauwersoog iets langer zou duren en de windrichting voor Delfzijl ook gunstiger was dan voor Lauwersoog. Toen we de haven verlieten, waren de dolfijnen helaas nergens te bekennen, waarschijnlijk lagen ze nog lekker ergens te slapen! Maar er stond een lichte wind en de resterende deining en golven waren prima te doen toen we eenmaal ver bij de kust vandaan waren.

Het was weer druk op de Noordzee.
GEEN RECHTE LIJN…
Wederom was er, met een te kort weergat voor de geplande afstand, ondiepe zeeën en een storm aan de andere kant van ons weergat, geen tijd om te blijven hangen. We moesten doorvaren. Maar, hoewel we graag in een rechte lijn van Thyborøn naar Delfzijl wilden, is de Noordzee een soort hindernisbaan. We moesten onze koers uitzetten rond enorme windmolenparken en olie- en gasplatforms, en loodrecht door de verschillende scheepvaartkanalen varen. Dit voegde heel wat kilometers toe aan de hele reis, maar we hadden geen keus omdat boten de Deense en Duitse windmolenparken niet mogen doorkruisen. Opmerkelijk genoeg leek de wind, ongeacht in welke richting we moesten gaan, met ons mee te draaien, waardoor we bijna altijd aan de wind voeren. Dus motorzeilden we als de wind niet meewerkte en zeilden we als het kon.

Zigzaggend over de Noordzee.
SAAI, EN DAT IS GOED
Gelukkig verliep de reis grotendeels rustig omdat we vissersboten, windmolenparken, olieplatforms en scheepvaart ontweken. Saai en rustig is altijd goed op een boot want dat betekent dat er niets, speciaal niet iets dramatisch of onveilig, gebeurd. Helaas was de overtocht wel ongemakkelijk omdat Yuma zich als een hobbelpaard op de korte en steile Noordzeegolven gedroeg. Maar dit was een kleine prijs die voor een rustige overtocht betaald moest worden . Voor mij (F) was het weer in dit deel van de Noordzee, en vooral de zeer abrupte veranderingen in windsterkte en -richting, fascinerend om mee te maken! Het zicht was gedurende het grootste deel van de overtocht goed en door goed op de wolken en het wateroppervlak te letten kon ik voorspellen en anticiperen wanneer deze veranderingen zouden plaatsvinden. Helaas vond één van deze veranderingen plaats toen ik me voorbereidde om ruim voor een grote kustvaarder over te steken. Door de abrupte windverandering zaten we nu echter op ramkoers. Een chagrijnige radiooproep van de kustvaarder en een stormrondje aan mijn kant later kon ik nu achter het grote schip langs. Helaas was ik hierdoor ongeveer een half uur verloren. Dus, terwijl de voorspelde storm langs de Nederlandse kust aan het aanwakkeren was, besteedde ik extra aandacht aan het zo perfect mogelijk trimmen van de zeilen in een poging de verloren tijd in te halen!
ZO DICHTBIJ, MAAR NOG STEEDS VER!
De volgende dag rond 1900 naderden we in het donker de Waddeneilanden en konden we de lichten van de Nederlandse en Duitse eilanden en kusten zien. Maar…de laatste loodjes wegen het zwaarst! Eerst moesten we, net ten noorden van Rottum en Borkum, een snelle sprint over de vaargeul maken, terwijl grote vrachtschepen met hoge snelheid vanuit drie richtingen op ons afvoeren. Vervolgens moesten we door een doolhof van ondiepe wateren zigzaggen, waarbij ook nog eens enkele markeringsboeien ontbraken. Eenmaal de monding van de rivier de Eems binnen, voeren we met een opkomend tij met een snelheid van 7-8 knopen door, geweldig! Helaas was dit niet van blijvende aard. Het tij keerde net toen de eerste wind van de inkomende storm ons bereikte, en binnen de kortste keren hadden we 20+ knopen op de boeg en 4 knopen uitgaande stroom. Onze snelheid daalde snel naar 2-3 knopen.

Langzaam vooruit op de Eems.
Zucht, Delfzijl zo dichtbij maar toch zo ver weg! Maar nu de storm buiten aan het toenemen was, konden we niet veel meer doen dan de lange, langzame nachtelijke tocht stroomopwaarts doorstaan.
EEN NEDERLANDSE WELKOM VLAG
Uiteindelijk keerden we rond 0900 uur het Zeehavenkanaal in, richting Delfzijl. Hier werden we als zeehelden ontvangen door mijn (F) zus, die wind en regen had getrotseerd en met een enorme Nederlandse vlag stond te zwaaien vanaf de dijk bij het verdwenen dorp Oterdum. Wat een welkom!

Yuma komt bij Delfzijl het Zeekanaal binnen (foto H. Kroon).
Moe, heb ik toen via de radio de havenmeester opgeroepen en om hulp gevraagd bij het afmeren. 'Geen probleem', zei ze, 'maar let wel op, de wind staat tegen de stroom want ze zijn de sluizen aan het spuien'. Oh dear…

Yuma in de haven van Delfzijl (foto H. Kroon).
Maar onder toeziend oog van de havenmeester en mijn zus manoeuvreerde David de boot vakkundig naar onze ligplaats in de Neptunus jachthaven. Na vijf maanden op pad, waren we weer terug in Nederland!
Joehoe weer terug in Nederland. Maar wat een bevalling dat laatste stuk. Op naar een volgend avontuur 🎉